Op 21 april 2016 vond de kick-off plaats van het CMO-project Tegengeluid en Perspectief. Plaats van handeling was de Al Islam moskee in Den Haag. Meer dan 100 belangstellenden waren op de bijeenkomst afgekomen.

Nadat CMO-voorzitter Rasit Bal de plannen van het CMO had toegelicht discussieerde onder leiding van dagvoorzitter Laïla Abid een panel met Welmoet Boender, Nourdeen Wildeman, Jacco Dagevos en Cemil Yilmaz.

Er kwamen flink wat zaken aan de orde kwamen. Een korte samenvatting:

Cemil Yilmaz stelde centraal hoe je er voor kan zorgen dat je jongeren er bij houdt of krijgt. Dat doe je door hun problemen te erkennen, maar niet door hun slachtoffer te noemen. De aanpak van radicalisering is een hele uitdaging. Belangrijk is om gevoelens van onrechtvaardigheid positief te kanaliseren.

Boender gaf aan deze jongeren hun vertrouwen verliezen in de dagelijkse realiteit en dat afzetten tegen een utopische werkelijkheid. Dat polariseert. Belangrijk is als het gaat om preventie juist het hele middenveld te bereiken dat die polarisatie niet wil.

Nourdin Wildeman stelt dat je pas volwaardig burger kan zijn als de overheid je ook zo behandeld. Dat gebeurd in zijn optiek vaak niet; er wordt gemeten met twee maten. Op de vraag welke verantwoordelijkheid de moskeeën bij het voorkomen van radicalisering hebben zegt Wildeman dat die verantwoordelijkheid al bij de moskeeën lag, maar het moet planmatig, strategisch en gestructureerd. “Het is nu te gefragmenteerd. En belangrijk is ook dat we weten waar we het over hebben. Als iemand iets wil veranderen is het prima, maar zonder onrecht aan te doen”.

Dagevos gaat wat specifieker in op de positie van jongeren. Hij geeft aan dat bij Marokkaanse en Turkse jongeren een heel breed gevoel van uitsluiting heerst. Een jongere van de 3e of 4e generatie krijgt nog steeds te horen: ”Wat spreek je goed Nederlands”. Er worden volgens Dagevos sociaal-culturele grenzen opgetrokken. En er is een relatie tussen sociaal culturele uitsluiting en radicalisering; het maakt onderdeel uit van de zogenaamde push en pull factoren.
Probleem is volgens Dagevos vooral dat in de praktijk integratie een eenzijdig verhaal is geworden. De bal ligt uitsluitend bij de migrantengemeenschap. Sleutel tot succes: contact en ontmoeting is essentieel. Daarnaast is aandacht voor wat er wel goed gaat belangrijk. Voorbeeld is de sociale stijging van veel migranten. Maar de andere kant wordt ook gezien. Meiden die zeggen ‘als ik mijn hoofdoek opdoe kom ik er niet’ en veel white privileges. Een deel ontspoort. Dat hoogopgeleide jongeren uit migrantengroepen niet aan is een onderdeel van het integratieproces.

De panelleden zijn het eens over het belang van een brede benadering. Het gaat over de  rol van de ouder/grootouders, die van de moskee en het belang van een imamopleiding, maar ook over de geopolitieke ontwikkelingen.

Rasit Bal pleit er in zijn afsluiting voor dat vrijheden de ruimte krijgen. Zowel om te bekeren als om afstand te nemen van de islam. Hij benadrukt dat in de religieuze praktijk van moslims tegengeluid is genesteld.

In zijn reactie op de plannen van het CMO om radicalisering, vervreemding en uitsluiting aan te pakken gaf minister Lodewijk Asscher allereerst aan dat niemand moslims verantwoordelijk kan en mag houden voor de vreselijke aanlagen die uit naam van de islam overal ter wereld worden gepleegd. Asscher: “Het gaat hier om voorkomen. Dat heeft grote urgentie…. Met elkaar moeten we wat doen…. Want we zijn met elkaar verantwoordelijk voor onze rechtstaat en voor alle jongeren…. Om te voorkomen dat ze gediscrimineerd worden en geïndoctrineerd…. Ook de aanpak van moslimhaat is een gedeelde verantwoordelijkheid”.

Asscher noemt het pijnlijk voor mensen die bidden om te zoen dat hun religie misbruikt wordt, juist buiten de moskee. Buiten het zicht van de ouders: op straat, sociale media en door ronselaars. Hij spreekt over kindermisbruik door radicale extremisten. De minister spreekt over een gezamenlijke strijd tegen de ontwrichtende strategie van Daesch. Asscher: “De vrijheid van godsdienst moeten we verdedigen. De overheid kan dat niet alleen. Daarbij heeft de overheid het CMO nodig. Alle jongeren moeten zich thuis kunnen voelen.  Het is mooi te zien dat het CMO de nek durft uit te steken”.

Met melk en dadels werd de samenwerking bekrachtigd.